Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zoveel als zij zichzelve verheerlijkt heeft, en weelde gehad heeft, zo grote pijniging en rouw doet haar aan; want zij zegt in haar hart: [15]Ik zit [als] een koningin, en ben geen weduwe, en zal geen rouw zien. 15. Dat is de eigen roem van dien die zit in den tempel Gods, alsof hij God ware, en die zichzelf in het wereldlijke verheft boven alle koningen en prinsen, en in het geestelijke boven alle kerkvergaderingen, bisschoppen en prelaten, die als een moeder en koningin van alle Kerken niet kan bezwijken, noch dwalen, wier stoel niet kan te gronde gaan; en dergelijke prachtige titels meer, die zij zichzelf en hare dienaars haar doorgaans in hun schriften geven.